Wat was was,
Een Wasmachine, wasdroogcombinaties, fijne was.
Was niet fit, Wasverzachtende omstandigheden, wat niet meer was, wastora.

Ik Wasgoed, wasdag, wasbank.
Omdat een wedstrijd nooit afwas, afgedroogd.
Zijn we nog wel opgewassen?
Na de wedstrijd washandje, wat voorheen de handwas.
Witte was, hè DZ, wat voorheen kookwas.
Kwaliteit wasmiddel om te winnen.
Een waslijst aan redenen waarom het niet was zoals het gewassen moest worden.
Wasrek eruit?

Maar, waslichtpuntje, vorige was de eerste helft echt samen wassen.
Teamgeest, de bal in het wasmandje, vaker dan de tegenstander.
Als ik was zoals jij was, was er geen verschil.
Maak het verschil door wat is en niet met wat er was.
Stroop de mouwen op en alles in de boenwas.
In de verdediging: wasknijper.
En als we winnen is er nog maar een was. De wastas.
Wat was is niet meer, wat nu komt is straks wat was. Maar nu gaan we ze afdrogen. De was komt later wel.